
Maken. Zegt iemand in m’n reflectiepraktijk: “Ik ben niet kunstzinnig aangelegd. Kijk maar naar dat schilderij boven je. Nou, daar kan ik niks van maken”.
Het lijkt dat hij er pret in heeft ‘t hardop te erkennen. Zeker in de buurt van een kunstenaar. Zijn blik dwaalt af naar mij … Kijken wat ‘ie zegt…
Geen vraag verder. Hij zwijgt. Nu ben ik. Hoe reageer ik op zijn intro?
Wat wil hij eigenlijk zeggen met z’n zwijgen. Zoekt ‘ie een nieuw inzicht? Voet bij stuk houden ligt meer voor de hand. Mededelingen als “Ik zie er niks in” betekenen meestal “ .. en jij hebt daar oog voor .. zeggen ze“. Een oud liedje: “Kijk dan” .. “Zie ik niet.” Van die dingen. Ken ik al en bevalt me niks. Reageren op eigen-geijkt-heden verhardt alleen meer elk bewijs. Er ligt taaie saaiheid op de loer. Of een hoop gedoe. Hoe geef ik daar nu weer een draai aan? Ook voor mezelf .. Maar ik kom er liever samen uit. Hoe gaat deze relatie het werk doen voor ons? Al rommelend in die samenspraak met mezelf schiet me niets anders te binnen dan: tijd nemen ..
“Aan je woorden te horen, ben je toch onwillekeurig met ‘maken’ bezig”, probeer ik als antwoord. “laten we maar kijken wat ervan komt”.
Hij lacht: “ik ben benieuwd”. “Ik ook”, hoor ik me zeggen.
‘Hoe maakt u het?’ zei men vroeger bij een ontmoeting. ‘Uitstekend, dank u’, was dan meestal het antwoord. ‘Hoe gaat ‘ie?’ zeg je nu. “Z’n gangetje” hoor je dan. Nog steeds een conversatie van niks, want via de app hoor je allang te weten van elkaar.
Als er maar afstemming plaatsvindt. Opmerkelijk die verschuiving in taal. Het maakt kennelijk uit hoe je de dynamiek van zo’n ontmoeting faciliteert:
workheart Mag het leven graag als een kunstwerk benaderen. Is daarmee iedere benadering kunst? Nou nee, kunst is net als kwaliteit een betrekkelijk begrip. Er is iets wederzijds .. iets wederkerigs aan. In kunst geef je weer. Krijg dat maar ’s duidelijk samen: zonder het eenzijdig duidelijk te maken.
“Het is maar wat je er zelf van maakt. Het begint altijd bij jou” priemden laatst een paar vingers in mijn richting. Het lijkt wel of we in het begrip maakbaarheid blijven steken. Zo’n eenzijdige benadering, waarin niks kan ontstaan. Van een maakbare samenleving zijn we nu bij een maakbaar individu beland. Ik vraag me af of we met zo’n maakbare ‘ik’ niet verder van huis zijn.
Als iedereen aangewezen is op zichzelf en daar ook nog eens door z’n omgeving op gewezen wordt, hoe is er dan nog contact? Als alles op jezelf aankomt en alles bij jouzelf begint, raak je dan niet ontzettend in jezelf opgepropt?
onzichtbaar

Ik weet dat veel coaches dit blog lezen. Zij kennen mijn hekel aan begeleiders met goedbedoelde uitleg, commentaar, wijzende vingertjes en ongevraagde adviezen. Langs de lijn winden ze zich op over degene die ze begeleiden. Die schijnt hun opwinding te veroorzaken, want hij doet niet wat zij willen; ziet niet wat zij zien. En het begint toch heus bij hem. Wat? Bij wie? Het levert aan weerskant machteloze driftkoppen op.
Hoe komen we van die eenzijdige maakbaarheid af? Van die gemakkelijke betweterigheid in oneliners en eenduidige oplossingen voor een ander? Hoe eenvoudiger voorgesteld, hoe gecompliceerder het dreigt te worden.
Waar ligt die menselijke moeite om het besef te accepteren dat we in een raadselachtige samenhang leven? Een dynamisch verband dat door iedereen anders ervaren wordt? Hoe krijgen we het voor elkaar de betrekkelijkheid daarin als kwaliteit te erkennen? Een gemeenschappelijke sleutel te vinden om daar weer contact mee te krijgen en een weg in te ontdekken? Het lijkt erop dat onze zintuigen onvoldoende getraind zijn een relatie zie, hoor of ruik je niet meteen.
Laat ik ‘s langslopen hoe onze voorstelling hierover vorm kreeg:
Als duo zijn we al een tijdje bezig met een proces van fundamenteel onderzoek naar een leven als kunstwerk. Kunst speelt daarin de rol van intermediair. Ze stelt ons telkens voor de vraag: hoe krijgen we klank, beeld en poëzie ingezet voor vormgeving aan de dagelijkse praktijk? Per project proberen we hier dieper in door te dringen en er nieuwe uitingsvormen, combinaties in materiaal en samenwerking voor te vinden. Een paar metaforen die het verloop, de ontwikkeling en samenhang in die zoektocht illustreren:
materie, body of time Zo’n veertig jaar terug zijn we beiden afgestudeerd als pottenbakker: een ambachtelijk geleid proces. We ontwikkelden vaardigheid in het reguleren van de dynamiek tussen laten ontstaan en tot stand komen. Door omgang met onszelf als instrument raakten we bedreven in de omgang met de materie die al roterend een gedaante aanneemt. We leerden onszelf een proces faciliteren en geleiden waarin een werk kon ontstaan en tot stand komen. Dan trokken we onze handen ervan af, sneden het werk los met een draadje en zetten de schijf stil.
Klei .. aardser kon het niet. Samenwerking van voeten en schopschijf, de aandacht geconcentreerd op de natte homp op de centerplaat, coördinatie van handen die het slik geleiden dat zich tussen tastende vingers een juiste richting zoekt. Magie om in de vingers te krijgen wat je niet zomaar in de hand hebt. Omgang met vuur, water, lucht, alle elementen worden ingezet voor een elegant samenspel van vorm en volume. Iets wordt pas kunst wanneer het als zodanig erkend wordt door maker en beschouwer.
In dat proces ontkiemde een besef van urgentie voor verder onderzoek naar samenhang zoals hierboven geschetst. Een speelveld dat zich niet liet beperken tot ambacht alleen. We zetten heel naïef een atelierruimte op voor mensen die raku-technieken wilden leren. Ook richtten we een schip in, meerden af in industriehavens om de fabrieksarbeider te laten kennismaken met onze kunst. Natuurlijk bleef knagen wat er niet van de grond kwam. Dus gingen we zoeken naar andere werkwijzen, uitingsvormen en publieksbenadering.
verleden heden toekomst In 2014 werken we gedurende een maand aan een locatiespecifieke installatie in Thanh Ha, een eeuwenoud pottenbakkersdorp in het midden van Vietnam. Hier voorzagen de bewoners generaties lang hun omgeving van stenen en dakpannen voor behuizing. En van potten en kannen voor bereiding en opslag van voedsel en drank. Nu vraagt het ambacht om een nieuw perspectief. Van alleen tourisme kan men niet bestaan. Het lijkt de dood in de pot. Door gewoon ter plekke te beginnen, dagen we drie generaties ambachtslieden uit om samen met ons een tiental kunstwerken te laten ontstaan. Daarbij maken we gebruik van hun traditionele producten die we voorzien van een actuele ingreep met lokale gereed-schappen en attributen. Rond de opening van het plaatselijk museum, sluiten we de periode af met een seminar. Een dag lang zijn we met bewoners en belangstellenden van buiten gericht op de inrichting van een nieuwe toekomst voor de plaatselijke gemeenschap. Een permanente tentoonstelling van het ontstane werk blijft achter tussen de oorspronkelijke producten uit de Cham-cultuur. We blijven contact houden.
Gaandeweg vonden we uit, hoe we bij onszelf de dynamiek van het proces in banen leiden. Hoe dat start. Hoe dat gaat. Het werkt als bij een pottenbakker. Maar je ziet het patroon ook bij een discuswerper. Een mens slingert iets aan, draait ergens voor op, laat met zich sollen, windt zich op, vliegt uit de bocht .. tot men een eigen draai en weg vindt. Je leert omgaan met jezelf en waar je mee bezig bent. Je kan jezelf geleiden. Zo zien we ons ook samenwerken met anderen.
Behalve in Thanh Ha werken we eigenlijk nauwelijks met klei. We maken installaties. Nou ja, we laten wat we maken, tussen ons in ontstaan. Als die paar vingers rond het slik op de schopschijf. Ze wijzen niet maar faciliteren het proces zoals een dans de dansers bepaalt. Zo komt het werk uit de relatie voort die we er gaandeweg mee ontwikkelen. We maken het mee en nodigen er graag omstanders bij uit. Vaak al voordat een artwork zijn definitieve vorm bereikt.
Nu we een heel groot werk gaan bouwen, betrekken we er een groep van vrijwilligers bij. Vanaf het begin. We laten ontstaan wat er komt, zij maken het mee, wij zijn erbij. Halfgeleiders zijn we .. allemaal.
